Italië is geen Griekenland, maar kampt wel met vergelijkbare structurele problemen voor het bedrijfsleven. Zo is failliet gaan nog altijd een groot taboe in Italië, met sterk negatieve gevolgen voor de economie. De Italiaanse premier Matteo Renzi probeert nu wel vaart te maken met hervormingen.

Dat signaleert weekblad The Economist in de editie van 3 juli.

Het Nederlandse woord bankroet komt via het Frans van het Italiaanse banca rotta. Dat gaat terug op een middeleeuws gebruik om de ’toonbank’ van een handelaar die zijn schulden niet kon betalen kapot te slaan, zodat hij geen zaken meer kon doen.

Juist het ontbreken van een soepele faillissementsprocedure is dezer dagen iets waar Italië veel last van heeft, aldus The Economist. Dat ligt vooral aan de uiterst traag werkende molens van de Italiaanse justitie en de regelgeving rond het afwikkelen van faillissementen.

Juridische moerassen in Italië

Zo kost het proces van het afdwingen van contracten in Italië gemiddeld 1.185 dagen, waarmee het land op plaats 147 staat op de wereldranglijst in het Doing Business-rapport van de Wereldbank.

Faillissementsprocedures duren gemiddeld 1,8 jaar. Dat is beter dan de 3,5 jaar van Griekenland, maar nog wel relatief hoog vergeleken met Noord-Europese economieën.

Het aantal faillissementen is in Italië sinds de kredietcrisis van 2008 opgelopen van zesduizend per jaar naar 14 duizend in 2014. Dat heeft gezorgd voor een enorme opstopping in het juridische systeem en de kredietverlening.

Bij dat laatste speelt dat Italiaanse banken eind 2014 in totaal zo'n 325 miljard euro aan slechte leningen op de balans hadden staan die het kredietkanaal blokkeren.

Faillissementsprop

Aan de ene kant zijn banken huiverig om snel af te schrijven op de slechte leningen, omdat dat hun financiële buffers aantast. Tegelijk zijn er ook weinig kopers van rotte leningen, omdat de moeizame faillissementsprocedures zorgen voor relatief lage restantopbrengsten van leningen die niet meer volledig worden afbetaald.

Volgens de bank Mediobanca bieden kopers gemiddeld een kwart minder voor rotte leningen dan wat banken ervoor willen hebben, aldus The Economist. Dit is ook terug te zien uit de zogenoemde 'recovery rate' bij faillissementen: het percentage van de oorsponkelijke lening dat schuldeisers nog terugkrijgen. Volgens het Doing Business-rapport van de Wereldbank lag dit in Italië in 2014 gemiddeld op 62,8 procent, terwijl dit bijvoorbeeld in Nederland op gemiddeld 88,9 procent ligt.

Maar Italië staat niet helemaal stil. Afgelopen week kondigde de regering van premier Matteo Renzi een nooddecreet af: dat legt strengere regels op om beslissingsprocedures bij faillissementen te versnellen. De hoop is dat zo ook de opbrengsten voor schuldeisers verbeteren. De Italiaanse regering wil de afwikkeling van rotte leningen versnellen zodat er meer ruimte komt voor kredietverleningen aan kansrijke bedrijven.

Volgens de Italiaanse jurist Tommaso Foco is er ook een cultuuromslag nodig, omdat er nog altijd een groot taboe heerst op failliet gaan in Italië, zegt hij tegen The Economist. Tegen de tijd dat ondernemers toegeven dat ze zwaar in de problemen zitten, is het vaak al te laat om een doorstart te maken.

Renzi wil actie

Eind dit jaar presenteert een speciale adviescommissie in Italië een plan voor een diepgaande modernisatie van de faillissementswetgeving. Dat er beweging is op het gebied van 'structurele hervormingen' in Italië kan niet geheel los worden gezien van de penibele situatie in Griekenland.

Premier Renzi benadrukte afgelopen woensdag tegenover de krant Il Sole nog eens nadrukkelijk waarom Italië anders is dan Griekenland: "Italië staat niet in de vuurlinie. We zijn onbevreesd het pad van de structurele hervormingen opgegaan, de groei van de economie keert terug en de Europese Centrale Bank beschermt ons. Deze drie zaken maken de huidige crisis anders, vergeleken met die van vier jaar geleden."

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl